Recensies

12+ – ‘Ik moet gek zijn. De nacht was aardedonker. Opnieuw verdronk ik in de nachtmerrie, ging ik kopje-onder in de ijskoude rivier, zoog de oerkracht van de onderstroom me naar de bodem.’

De eerste zinnen zijn altijd een uitdaging voor een auteur. In dit geval sleuren ze je als lezer meteen mee in de gedachtestroom van de ik-figuur. Als ze ontwaakt uit haar nachtmerrie, beslist Aylin om terug te duiken in het verleden, in een poging in het reine te komen met het drama dat haar leven zo grondig overhoop haalde. Het openingsfragment is op grijs papier gedrukt, net als vijf andere passages in het heden waarin Aylin met haar vier vrienden van vroeger de confrontatie aangaat met het verleden en met zichzelf. De grijze tint beklemtoont de duistere kant van het verhaal, de kant van de wraakgedachten en de worsteling met alles verzengende schuldgevoelens, pijn en verdriet.

De grijze pagina’s knopen de fragmenten uit het verleden vakkundig aan elkaar. Dat verleden speelt tijdens enkele hete zomerdagen in een klein grensdorp. De vijf jongelui uit het dorp hangen rond bij een kapel aan de rivier, de enige plek waar hun ouders hen niet in de gaten kunnen houden. Om de verveling te verdrijven, gaan ze een weddenschap aan, waarbij elk een opdracht moet geven aan een ander. Het begint met een inbraak in de kapel, waar ze hun mobieltjes opsluiten. Terwijl de opdrachten steeds gewaagder worden, wordt hun kring plots doorbroken door de komst van Kyra, die haar tentje vlak bij ‘hun’ kapel opzet. Kyra komt van over de grens, heeft de ogen van een wolf, een échte tattoo en heel veel lef. Al snel blijkt echter dat achter haar pantser een breekbaar en gekwetst iemand schuilt. Bij Aylin roept ze heel verwarde gevoelens op, die haar uiteindelijk compleet overrompelen, maar tegelijk haar plaats in de groep bedreigen. Wanneer Kyra op Aylins aandringen een ultieme uitdaging aangaat om in de groep opgenomen te worden, loopt het helemaal fout.

Net als in haar debuut, Vluchtweg, slaagt Goedele Ghijsen er met verve in om de relaties binnen een groep jongeren scherp te typeren, net als de onderstroom van emoties en spanningen. Dit alles door de blik van de ik-verteller Aylin, sterk gekleurd door haar drang om erbij te horen en haar angst om uitgesloten te worden. De auteur houdt de vaak heftige emoties goed in de hand door meer te suggereren dan te expliciteren, door te focussen op lichaamstaal en door een beeldrijke taal. Illustratief voor dit laatste is de manier waarop ze angstgevoelens typeert:

‘De angst probeert uit te breken, schudde met de tralies rond mijn hart.’; ‘We keken/ de angst/ schouder aan schouder/ in de ogen.’; ‘tussen ons meer dan genoeg ruimte waar de angst kan blijven hangen.’

Heel af en toe kan ze haar stijl wel nog iets verder uitdunnen. In zinnen als ‘Lucas’ toon klonk hard’ of ‘Elide keek me streng aan’ kan de lezer de emotie in de adjectieven zelf uit de context afleiden. Daarentegen zijn de fragmenten in versvorm wel een krachtig middel om zowel sfeer als gevoelens intens te verwoorden. Lees maar hoe ze met enkele woorden (gekleurd door herhaling, contrast, klank- en woordspel) de sfeer aan het begin van die dramatische zomer oproept:

‘Een eindeloze,
Broeierige
Zomer
met zeeën van tijd:
tijd om grenzen af te tasten,
tijd om te groeien.’ In die ‘zomer van
durven en doen
werd het wij tegen zij.
Zij,
dat waren onze ouders,
die ons altijd en overal zagen.
Die altijd zaagden […]
Wij trokken naar elkaar.
We trokken ons er niets van aan.
Dachten we.’

Maar ook in ‘gewoon’ proza weet ze sfeer uit te drukken: ‘Het was die dag zo heet dat alle geluiden wegvielen, de hele wereld leek stil te staan.’

Vergeleken bij haar debuut werkt Goedele Ghijsen haar plot steviger uit. De lijnen uit verleden en heden haken precies in elkaar, wat de spanning hoog houdt. De twee lijnen bieden de lezer ook een boeiende inkijk in de manier waarop het drama ingewerkt heeft op de karakters van de jongeren. Toch bleef ik hier wat op mijn honger zitten. Voor mij had de auteur de complexe persoonlijkheden van Aylin en Kyra verder mogen uitdiepen en zo nog meer diepgang mogen geven. Wel sterk is de behoedzame manier, zonder nodeloze explicitering, waarop ze de toenadering tussen Aylin en Kyra beschrijft, maar ik had de spanningen en de aantrekkingskracht tussen beiden nog meer willen voelen zinderen. Ook had ik nog dieper willen doordringen in hun motieven, achtergrond en emoties. Op dit vlak kan de auteur zeker nog groeien.

Dat de uitwerking van de plot de aandacht van de lezer blijft vasthouden, ligt ook aan de vele motieven die de auteur als extra draden door het verhaalweefsel werkt, motieven als meedoen of uitgesloten worden, angst, schuld en boete, liefde en seksualiteit. Soms weet ze die motieven te verwerken in zinnen die door hun compactheid meteen raken: ‘Kyra leerde me wat overgave was: vertrouwen, verstrengelen, verbinden.’

En dan is er nog het onderliggende motief uit de titel, de onderstroom waaraan de lezer meerdere invullingen kan geven: de letterlijke van de gevaarlijke stroming in een rivier of de figuurlijke van de diepere lagen van het verhaal of van de karakters in dat verhaal. Dat Goedele Ghijsen ook die onderstromen aanboort, maakt haar verhalen zo boeiend.
Jan Van Coillie op www.mappalibri.be

“Vluchten werkt niet langer, wraak misschien wel.”

Met die gedachte van een hoofdpersonage dat na de zoveelste deze angstaanval besluit dat het genoeg is geweest, begint Onderstroom, het tweede boek voor deze doelgroep van Goedele Ghijsen. Een boek dat na het uitlezen nog lang na smeult.

Want Onderstroom is een coming-of-age jongerenroman waarin de thema’s van het jongerenbestaan – vriendschap, erbij willen horen, wij/zij denken, grenzen aftasten en overschrijden – onder een vergrootglas worden genomen. Maar hoewel dit boek zich afspeelt in de zomer is dit geen luchtige zomerroman waar het hoofdpersonage met vertedering op terug kijkt, nee, dit is zomer die de wereld van het hoofdpersonage compleet op z’n kop zette.

“Dat was het begin.
Op goede dagen speelt dat beeld
zich nog steeds af
in mijn hoofd.
Het was het begin
van het einde.”

Angst en paniek teisteren het leven van Aylin, maar praten over die ene zomer drie jaar geleden lukt niet. Want “sommige wonden maken je stil voor je rest van je leven.” Toch is het nu genoeg geweest, Aylin moet terug. Terug naar haar oude dorp waar het allemaal ooit begon; die ene zomer toen Kyra het leven van Aylins groep vrienden overhoop haalde. Het begon allemaal zo goed; de tieners drinken hun eerste biertjes en houden hun ouders voor de gek met neptattoos, toch is aan het einde van de eerste week de vriendschap niet meer te zijn wat het ooit was. De oplossing?

Weddenschappen, die misschien onschuldig beginnen maar steeds verder uit de hand lopen.

Goedele Ghijsens tweede jongerenroman volgt na haar debuut Vluchtweg. De setting van deze twee boeken is misschien anders, maar wat wel gelijk is, is de onderliggende spanning die in allebei de verhalen aanwezig is. Want net als in Vluchtweg, voel je ook in Onderstroom iets borrelen wat maar niet helemaal naar de oppervlakte wil komen.

Waar en wanneer de groep jongeren precies de lijn overschrijden van geen weg terug, is voor de lezer al snel duidelijk. Want iets verandert in de dynamiek als Kyra, weggelopen voor haar ouders, steun zoekt bij deze vriendengroep. Kundig wisselt Ghijsen tussen de twee tijdlijnen, waarin Aylin in de toekomst in staat is om te benoemen wat er fout is gegaan maar de vriendengroep in het verleden hier nog geen weet van heeft. Ook in Ghijsens schrijfstijl is deze spanning tussen nu en later voelbaar, door stukjes die lezen als vrije vers en zeer effectief de vinger op de zere plek leggen. Juist het minimalistische gebruik van woorden op de momenten dat de emoties zich op het hoogste punt bevinden, komt binnen als een mokerslag.

“Als in een film in slow motion zonder bijbehorende muziek.
Enkel beeld.

Stilstaand beeld.” 

Wat een zinderend, prikkelend verhaal. Onderstroom is een kort boek met 134 pagina’s, toch weet Goedele Ghijsen opnieuw indruk te maken met een boek dat hopelijk in veel handen van jongeren terecht zal komen. Het verhaal is misschien vlot geschreven, maar schuwt de diepte niet.

Vergeet tijdens het lezen niet om af en toe weer bovenwater te komen.

Bron: Books and Macchiatos

Voor wie twijfelt aan de betekenis van het begrip Onderstroom dit is een stroom diep in het water die gevaarlijk kan zijn. Heel gevaarlijk, want somtijds heeft die een andere temperatuur of een tegenovergestelde stroomrichting en dikwijls veel sterker dan het oppervlaktewater. Denk maar aan de onderstroom bij de golfslag in de branding aan zee. Daar is het duidelijk maar bij binnenwateren is die soms erg verraderlijk.

Maar onderstroom heeft ook nog een andere betekenis namelijk die van onderdrukte gevoelens. Gevoelens die pas het daglicht ontwaren of ontdekt worden bij jezelf als ze getriggerd worden.

Goedele Ghijsen kon geen betere titel op deze prachtige Young Adult kleven.

De setting waar het verhaal zich afspeelt is een onooglijk ingeslapen dorp ergens in Vlaanderen maar het zou evengoed Nederland kunnen zijn. Zo’n dorp waar iedereen elkaar kent, in de gaten houdt en helpt waar nodig maar dan wel binnen de onuitgesproken heersende normen. Groei daar dan als jongeling maar op… Rebelleren, de zo noodzakelijke fase in de puberteit wordt in zo’n gemeenschap gelijk de kop ingedrukt, uitzichtloos als vijftien- zestienjarige. En toch troept de minimale plaatselijke jeugd er samen, enkele vrienden aan een kapelletje dichtbij de rivier die langsheen het dorp stroomt en automatisch heb je dan ook de andere kant. ‘De andere kant’ daar hebben de dorpeling geen nood aan zij regelen alles wel zelf.

Als dan de vakantie aanbreekt neemt de groep waar Aylin, met weliswaar veel moeite bijhoort, een drastisch besluit. Wel heel drastisch want zij komen overeen om hun smartphones een tijd uit te schakelen en ergens onbereikbaar te leggen. Ghijsen bewijst hiermee terug hoe dicht zij zich kan plaatsen bij jongeren en hun noden en bezorgdheden.

Tijdens die onzekere dagen waarbij zij afgesloten zijn van ‘hun’ digitale wereld verschijnt Kyra. Een meisje van de ‘andere kant.’ Maar ook een meisje dat anders is dan zij, vrijgevochten, brutaal en eigenwijs. En terug zie je het vakmanschap van Ghijsen, haar empathisch vermogen om door te dringen in de wereld van jongeren. De komst van Kyra in haar tentje haalt het leven van Aylins vriendengroep over hoop. Het is prachtig om lezen hoe het sociogram van zo’n groep in duigen kan vallen als een vreemd element haar intrede doet. Ik denk zelfs dat Ghijsen wel ergens zo’n sociogram zal gebruikt hebben in haar schrijvershoofd.

Dit hele relaas speelt zich echter drie zomers eerder af want het boek bevat twee tijdslijnen een hedendaags en een toen, netjes visueel gescheiden door grijstinten. Mooi want hiermee laat Ghijsen jonge lezers kennismaken met parallelle verhalen in de tijd.

Het hedendaags verhaal is het verhaal van Aylin en haar angstaanvallen doe haar verplichten om haar ogen niet meer te sluiten voor wat er die zomer gebeurd is. Zij keert terug naar dat dorp van weleer en zoek de confrontatie op met haar vroegere vrienden. Zij moet met zichzelf in het reine komen.

Het hele verhaal leest als een thriller want je weet, je voelt de dreiging onderhuids, dat het niet goed zal aflopen. Zelfs in de broeierige, luie, hete zomerse dagen hangt er iets in de groep dat onmiskenbaar drukkend is. Ook hier legt Ghijsen haarfijn de vinger op de wonde van ‘Het er willen bijhoren in de groep.’ Zij kan blijkbaar als geen ander in een aantrekkelijke en bevattelijke taal de jongerenwereld messcherp voorstellen.

Onderstroom is een coming-of-ageverhaal over er bij willen horen en over anders zijn, over grenzen aftasten en overschrijden, over vergelding en vergeving. Een prachtige Young Adult die ook menig volwassene zal bekoren. Een must-read voor jongeren die van spanning houden en toch hun eigen leefwereld voorgespiegeld krijgen.

Ik heb dit graag gelezen.

Jan Stevens, redacteur boekensite.gent

Goedele Ghijsen weet hoe ze situaties moet beschrijven waardoor je je de plekken in het verhaal, zoals de rivier, helemaal voor je kan zien. Door het verhaal af te wisselen met korte gedichten, weet de auteur je aandacht te behouden en de nodige rust te voorzien in het verhaal. De schrijfstijl zelf is vlot en bevat veel dialoog tussen de jongeren. Zo kan je je al snel identificeren met Aylin, Lucas, Sören, Finn en Elide. Toch miste ik soms wat connectie met de personages, wellicht omdat de personages voor mij nogal jong overkwamen. Wat mij betreft had het boek nog iets langer mogen zijn zodat de verschillende personages nog wat meer uitgewerkt konden worden.

Dat ene uur leek
wel eeuwen te duren,
maar we hadden elkaar.
We keken
de angst
schouder aan schouder
in de ogen.

Goedele Ghijsen heeft met Onderstroom een boek geschreven dat, ondanks het beperkte aantal pagina’s, heel wat thema’s bevat. Dat maakt het een erg gelaagd verhaal. Zeker aangezien we zowel in het heden als in het verleden lezen. Voor mij had het boek wel nog net iets langer mogen zijn zodat we nog wat meer uitdieping zouden krijgen over de personages. Voor lezers die niet vaak een boek oppakken, kan dit boek hen hopelijk aanmoedigen om vaker een boek te lezen! Het is dan ook een ideaal boek voor de beginnende YA-lezer. De doorgewinterde YA-lezer blijft mogelijks wat op zijn honger zitten.

Na Vluchtweg, dat afgelopen jaar genomineerd was voor de Leesjury, komt Goedele Ghijsen met Onderstroom met haar tweede boek voor jongeren. De afgelopen maanden gaf ze ook schrijfworkshops doorheen het land. In dit 135-pagina’s tellende jeugdboek lezen we over een vriendengroep die tijdens de vakantie samenkomt aan een rivier. Ze geven elkaar uitdagingen en tasten zo elkaars grenzen af. Wanneer er een mysterieus meisje opduikt, dreigt hun vriendengroep uit evenwicht te geraken.

Het is een coming-of-age verhaal waarin de personages op zoek gaan naar zichzelf. Daarnaast komen ook thema’s zoals liefde, vriendschap, wraak en het aftasten van grenzen aan bod. Het boek toont verder ook hoe (onschuldige) uitdagingen in het verleden een impact kunnen hebben op de toekomst. We krijgen namelijk inzicht in zowel het heden als het verleden. Die twee periodes worden onderscheiden door middel van een andere kleur van de pagina’s.

Bron: Young Adults

Slechts 130 bladzijden en me dagen in de ban houden? Je moet het maar doen. Dit verhaal is opgebouwd als een mysterie van de bovenste plank. Het verhaal wisselt het heden en het verleden af. In de openingsbladzijden in het heden, die eruit springen wegens een grijze kleur en ander lettertype, wordt al meteen duidelijk dat er iets aan de hand is: “De hel in mijn hoofd stopte helaas niet. Ik moet gek zijn. Dit houd ik echt niet langer vol.” (5)

In de volgende bladzijden neemt Aylin, het hoofdpersonage, ons mee naar de afgelopen zomervakantie. Twee lange maanden niks doen voor de 5 jongeren uit het dorp: Lukas, Sören, Elide, Finn en Aylin zelf. Oftewel Doodshoofd, Engel, Slang, Water en Zwaard, naar de stifttattoos die ze een van de eerste dagen zetten. Zoals dat dan gaat in bloedhete zomers waarin verder niet veel te beleven valt, proberen ze zaken te vinden om zich mee bezig te houden. De ene dag zijn het de tattoos, de andere dag ijsjes, dan weer biertjes. Tot Aylin zelf met het idee van een inwijdingsritueel op de proppen komt. Ieder van hen mag iemand anders van de vijf een opdracht geven.

Te midden van deze lome, eindeloze, warme dagen daagt plots Kyra op. Alleen op stap, met haar tent. Wat komt ze er zoeken, waar niks te beleven valt? Al gauw horen ze vanuit het dorp dat ze weggelopen is, en ze besluiten om haar te helpen. Tegen de politie, die uitgebreid naar Kyra zoekt en hen daarom ook regelmatig op de rooster legt, houden ze vol dat ze niemand hebben gezien.

Maar Kyra brengt Aylin danig uit balans. Voor Aylin is niets belangrijker dan bij de groep horen, en haar status binnen de groep behouden. Die status komt dan ook continu naar voren in de loop van het verhaal: “Ik moest wel meedoen als ik mezelf niet naar de zijlijn wilde verbannen.” (19) of verderop: “Ik was bang geweest van Kyra, maar we hadden een balans gevonden, ik hoorde er weer bij.” (58) Maar Kyra zet het belang van de groep voor Aylin op losse schroeven en daardoor komt ze in tweestrijd: “Kon ik mezelf verloochenen om bij de rest te horen? Of zou ik altijd de buitenstaander blijven, wat ik ook deed? Waarom kon ik niet gewoon verliefd op Kyra zijn?” (100)

Hoe minder er in het dorp gebeurt, hoe meer de spanning stijgt en hoe dichter je komt bij de ontknoping. Er ontstaan spanningen binnen de groep, en Aylin probeert wanhopig te redden wat er te redden valt. Maar het is haar oplossing die ongewild een drama in gang zet. Hoe kon ze ooit vermoeden dat haar suggestie zo’n desastreuze gevolgen zou hebben? In de loop van het verhaal worden de dominostenen bijna achteloos in positie geplaatst. Al die gebeurtenissen lijken ook onschuldig, tot de eerste dominosteen valt, en de catastrofale gevolgen een na een duidelijk worden.

Onderstroom is een coming-of-ageroman over opgroeien, groepsgevoel, erbij horen en keuzes maken. Over jezelf en de ander leren kennen en ontdekken, met daarbij de constante dreiging van wat er gebeurd is, hoewel daarover maar zeer beperkt (in de grijze bladzijden vooral) iets wordt losgelaten. Precies de intense spanningsboog, die volgt uit de stroom van gebeurtenissen én zindert tussen de indringend getekende personages, maakt dat dit boek je niet meteen loslaat.

Barbara Artoos op https://www.lees-wijzer.be/boeken/onderstroom/

Er zijn debuten die extra aandacht verdienen. Vluchtweg van Goedele Ghijsen is zo’n debuut (toch binnen het domein van de jeugdroman). Het boek valt op door een boeiende compositie en een levendige typering van de verhoudingen in ‘de jungle’ van een klaslokaal.

Het verhaal is boeiend gecomponeerd omdat Ghijsen drie stemmen laat horen en kunstig met elkaar verweeft. Dat verweven gebeurt rond één centrale draad: de pesterijen waar Miro het slachtoffer van is. Miro is recent van school veranderd omdat ze op haar vorige school gepest werd met haar naam. Ze heeft een extravagante, soms overbezorgde moeder en een (wat vlak getypeerde) lakse vader. Haar karakter blijft vooral bij omdat ze zwalpt tussen zwakte, fatalisme en verzet. Ze wil niet altijd het pispaaltje zijn, maar belandt telkens weer tegen haar wil in een slachtofferrol. Daarvoor is vooral Jana verantwoordelijk, haantje-de-voorste van de klas, dominant en populair, maar tegelijk kwetsbaar door haar aan alcohol en mannen verslaafde moeder. Met haar heeft ze een tumultueuze relatie die haar frustratie en jaloezie voedt. Die relatie verklaart voor een deel haar pestgedrag. Heel herkenbaar beschrijft Ghijsen hoe ze de klas en vooral haar ‘hofhouding’ bespeelt en manipuleert. En dan is er nog Janesh, die met zijn ‘warme accent’ en donkere ogen de vijandschap tussen Jana en Miro alleen maar aanwakkert, ook al wil hij daar niets mee te maken hebben. Hij is gevlucht uit zijn geboorteland, waar hij getuige was van de moord op zijn vader en waar hij zijn moeder en broertje heeft moeten achterlaten. Hij wil zich het liefste zoveel mogelijk afzijdig houden van de ‘oorlog’ in de klas, die hem bij momenten te sterk herinnert aan de oorlog in zijn moederland. Die parallel tussen de twee ‘oorlogen’ is zinvol en verklaart ook voor een deel het gedrag van Janesh, die Miro wel in bescherming zou willen nemen, maar dat meestal niet durft of kan. Om het evenwicht tussen de drie verhaallijnen niet te verstoren, schetst Ghijsen zijn karakter en levensverhaal maar beknopt. Een voorbeeld daarvan zijn de enkele regels die zijn herinnering aan de gruwel thuis oproepen, een bijna  poëtische impressie die meer suggereert dan beschrijft. Anderzijds bleef ik als lezer hier ook op mijn honger zitten. Ik wou echt meer weten over Janesh, hem nog beter begrijpen. Dat Ghijsen zijn karakter en leven zo weinig uitdiept, is echter het gevolg van haar keuze om drie standpunten en verhaallijnen te verweven, wat veel is voor een korte roman.

Hoe boeiend de compositie ook is en hoe herkenbaar de gedachten en motieven van pester, gepeste, meelopers en toeschouwers aan de zijlijn ook worden getypeerd, Goedele Ghijsen kan in haar schrijverschap zeker nog groeien, vooral dan in haar stijl en in de manier waarop ze haar verhaaldraden tot een ‘naadloos’ geheel verwerkt. De stijl is globaal gezien wel vlot, wat sterk is voor een debuut, maar ze kan nog meer afwisseling brengen in de zinslengte en zinsbouw. Soms stoort de opeenstapeling van korte, gelijklopende zinnen. En ze mag af en toe meer verbijzonderen of net suggestiever schrijven. Wat de compositie betreft, bij momenten lijkt die te veel op de kommetjes die Miro lijmt volgens een Japanse techniek: je ziet als lezer te sterk de breuklijnen waar het verhaal ‘gelijmd’ is. Op die plekken krijg je het gevoel dat verhaalelementen te zeer in functie van de plot uitgewerkt of ingelast worden. Zo kan Jana wel erg vlotjes op Miro’s facebookaccount nadat ze eerder zonder problemen een bericht kon versturen met Miro’s gsm. Het is ook te weinig waarschijnlijk dat Miro’s ouders zomaar de directie geloven, wanneer die vertelt dat Miro een naaktfoto van zichzelf verspreidde, zeker nadat eerder bleek dat die ouders en vooral haar moeder echt wel wisten hoe Miro gepest werd. Ten slotte komen vooral de woorden van Janesh op het einde soms over als die van een spreekbuis voor de (goede) bedoelingen van de auteur: ‘Kijk naar mij. Wat ik kan, kun jij ook. Er zijn doden genoeg op deze wereld. Dit is jouw vlucht, Miro. Laat het geen einde zijn, maar een nieuw begin.’ Of ‘Blijven ademen, Jana, denk ik. Vecht voor je leven. Doe het voor ons. Voor Miro. Vecht voor een nieuwe start. De start van een tweede leven. Met mensen om jullie heen. Nooit meer alleen.’

Maar laat het duidelijk zijn: dit zijn schoonheidsvlekjes op een waarlijk beloftevol debuut, waarvan vooral de manier waarop de auteur de spanningen verwoordt die pesterijen veroorzaken, lang blijft nazinderen.

Jan Van Coillie

www.lees-wijzer.be

Ik kreeg het opgestuurd met de vraag: “Beste Jongeren.Boekensite.gent, sinds deze week ligt mijn boek Vluchtweg in de winkel. Er hoort ook een lesmap bij. Mag ik dit in jullie groep melden, alsjeblieft?” Ik doe dat graag maar hou er wel van om niet zomaar alles op onze pagina te gooien. Dus vroeg ik het boek op.

Een cover die mij wel aansprak en een titel die dubbel kan gelezen worden, daar zit wat in… Gewoontegetrouw blader ik eerst eens doorheen een boek, lees de eerste pagina’s, ‘weeg’ dus het boek en beslis dan hoe hoog het op mijn onontgonnen leesstapel komt te liggen. Twee uur later klapte ik dit boek dicht… (134 p.)

‘Perplex’ is het enige woord dat het leesgevoel kan vatten dat overbleef. Al vanaf de eerste pagina werd ik overmeesterd door het uitgepuurd taalgebruik dat flirt met proza. Je komt terecht in het hoofd van een van de drie hoofdfiguren, Nadesh. Hij is een jonge vluchteling uit een niet nader omschreven land die op heel jonge leeftijd hier bij ons terechtkomt. In korte van alle franje ontdane zinnen krijg je een stamp van eenzaamheid en ontwrichting op je lijf. Met zo weinig woorden zulke emoties overbrengen dat is uitzonderlijk sterk. Het is Nadesh’ eerste schooldag en hij wordt in de schooljungle gegooid. Hij niet alleen, ook Miro. Een klein fragiel meisje. Er worden slechts een paar woorden gewisseld. Twee eenzamen midden in de schooljungle. Die eerste twee pagina’s als ik die nu herlees plakken onmiddellijk terug op mijn vel en die stoemp van gisterenavond komt terug.

Het derde hoofdpersonage Jana zit ook in de klasgroep. Leiderstype, een leeuw, een roofdier dat zijn plaats opeist en dat de groep laat zien, laat voelen, laat ruiken. Goedele Ghijsen laat je ook bij haar in het hoofd toe. Subtiel zet Jana een oorlog in gang, in deze schooljungle zal zij haar territorium bewaken én manipuleren. Jana heeft haar zinnen gezet op de mysterieuze Nadesh maar die is duidelijk niet klaar voor onze westerse sociale omgangsvormen. Hij en Miro blijven de underdogs die elk op hun wijze de strijd aangaan. Twee empathische karakters die tot elkaar aangetrokken worden maar dit nog niet beseffen, tot de bom ontploft. Die bom ontploft reeds in de proloog maar vakkundig als een echte thrillerauteur geeft ze die pas bloot in het plot.

Het zou een mooi feelgoodboek kunnen zijn, twee onbegrepen tieners die elkaar vinden, maar de realiteit is anders. De realiteit is ook niet mooi. Goedele Ghijsen zet hier een wereld neer waar tieners zich onmiddellijk zullen in herkennen. Ze legt op een pijnlijke wijze de verpletterende kracht van pesten bloot. Niettegenstaande zij vertrekt vanuit het toch ietwat cliché van de tiener uit een ontwricht gezin dat zichzelf hoog in pikorde weet te plaatsen tegenover een schriel timide meisje dat reeds de gevolgschade van eerder pestgedrag met zich meedraagt en niet echt kan aansluiten met leeftijdsgenoten doet zij dit grandioos en ingrijpend door de rake taal die zij hanteert. Zij verdiept de problematiek nog meer door de Nadesh die als jonge vluchteling dit niet kan begrijpen. Tijdens het lezen wisselt zij gedurig van perspectief en blikveld, ze laat je doorheen het netvlies van elk personage kijken om hun perspectief op de wereld te begrijpen.

Vluchtweg, zal jongeren bij het nekvel pakken en laten nadenken maar ook laten genieten van prachtige taal en genadeloos meesleuren in de vertaling van hun eigen wereld.

Jan Stevens, redacteur boekensite.gent – Facebookpagina van jongeren.boekensite.gent, 31 augustus 2021 

Buikpijn, dat is het gevoel dat achterblijft als je het boek Vluchtweg dichtslaat. Als volwassen lezer sta ik al verder af van wat er in dit boek besproken wordt, maar ik denk dat er voor jonge lezers misschien wel een hoop herkenning gepaard gaat met die achterblijvende buikpijn.

Goedele Ghijsen bespreekt in deze jeugdroman namelijk veel herkenbare onderwerpen zoals vriendschappen, identiteit en je plek in de wereld vinden. Maar vooral centraal staat het verhaal van drie jonge tieners, en pesten. Ghijsen gaat echter nog een stapje verder in het verhaal wat ze de lezer voorlegt. Er is nog een ander gevoel verbonden in de drie perspectieven die we te lezen krijgen; welkom zijn en je ook daadwerkelijk welkom voelen. Op school, in je eigen huis, in Nederland.

“Welkom,’ het mooiste Nederlandse woord. Ik schreef het onder ‘hallo’. Waarom hoorde je het bijna nooit?”

Vluchtweg begint aan het eind, een proloog valt midden in een scene binnen: “Plots gaat het snel”. Het voelt als de start van een pageturner, compleet met een vermelding van een ambulance en ‘doden’. De vragen zijn meteen aanwezig. Echter neemt het verhaal hierna meteen een stap terug, van mei terug naar negen maanden eerder, in oktober. Want dit is geen thriller, we zijn op een school en we ontmoeten drie leerlingen.

De lezer ontmoet Nadesh als eerste. Hij is een vluchteling en net aangekomen in Nederland. Een bijzonder contrast bestaat tussen de lege pagina’s in zijn perspectief omdat hij de taal nog niet rijk is maar tegelijk zoveel meer lijkt te weten van het leven dan zijn nieuwe klasgenoten. Daarna ontmoet de lezer Miro, ook nieuw in de klas. En als laatste Jana. Het zijn jonge tieners en de hormonen razen. Wat eerst nog een opmerking is die in het verkeerde keelgat vliegt, wordt al snel pesten. Wat eerst nog een grap was, verpest al snel Miro’s leven.

‘De omstander’, ‘de gepeste’ en ‘de pester’
Toch zou het te makkelijk zijn om deze drie personages te bestempelen als ‘de omstander’, ‘de gepeste’ en ‘de pester’. Want wat Ghijsen juist met de drie perspectieven laat zien, is dat een mens een situatie altijd met een bepaalde lens bekijkt. Waar je bent geweest en wie je nu bent, beïnvloedt hoe jij de wereld ziet.

Want Nadesh vluchtte ooit voor een oorlog, en zo ziet hij in het gedrag van zijn klasgenoten een oorlog in het klein. Vluchten is hem bekend, en dus kijkt hij voornamelijk op afstand toe als de eerste signalen wijzen op pestgedrag. Miro’s onzekerheid en vorige ervaringen zorgen ervoor dat ze bevriest en zich terug trekt. Ze kan niet aan de bel trekken en verdwijnt daarom langzaam in een donker gat. En ook lijkt het zo makkelijk om met een beschuldigende vinger naar Jana te wijzen, zet haar thuissituatie je aan het twijfelen. “Elke zwakte vormt een gevaar. Dat had ik thuis geleerd.” Zegt Jana als Miro haar niet eens aan durft te kijken en Jana zodoende van woede kookt. Jana weet het wel beter, je moet vechten in het leven. Dat heeft ze thuis geleerd, niks komt zomaar aanwaaien.

“Ik kon mijn ogen niet geloven.
Dit was oorlog in het klein.
Alle klasgenoten keken de andere kant uit. Op hun schermpjes
zagen ze de wereld, maar voor elkaar waren ze blind.
Ze vluchtten.”

Drie perspectieven, drie tieners. Er wordt gepest; er worden echt hele nare dingen gedaan. En toch lees je door, totdat het cirkeltje weer rond is en je eigenlijk weer bij de proloog bent aangekomen. Nadesh beschrijft het het beste: “Ooit vluchtte ik voor de bommen. Nu waren ze er weer. Ons klaslokaal zat er eigenlijk vol mee.” En die bommen zijn nu ontploft. Het enige wat achterblijft zijn vragen. Toch biedt Vluchtweg geen antwoorden. In plaats daarvan ligt er een uitnodiging om het boek dicht te slaan en op te kijken. Ik hoop dat dit boek veel klaslokalen gaat vinden, zodat de Miro’s gezien gaan worden. Zodat elke Nadesh zich welkom kan voelen, en veilig. En dat elke Jana durft om haar of zijn harde schild te laten vallen en om hulp te vragen.

“Lieve lezer, voel je je triest na het lezen van dit verhaal?” Sluit Goedele Ghijsen Vluchtweg af in haar nawoord. Het antwoord zal waarschijnlijk ja zijn, van sommige boeken blijft er nu eenmaal een triest gevoel achter. Maar dat is het teken van een goed boek en vooral een heel innemend boek.

Vluchtweg is een indrukwekkend, toegankelijk en actueel boek. Een warme, maar misschien vooral belangrijke, aanbeveling voor docenten en hun studenten.

Nadesh, Miro en Jana zijn veroordeeld tot samenleven in de jungle van het klaslokaal. Elk strijden ze hun eigen oorlog. Elk reageren ze dat op een andere manier op hun klasgenoten af. De spanning stijgt, tot de bom ontploft.

Bron: Books and Macchiatos

12+ – Hoe voeg je nog iets nieuws toe aan het thema pesten in het klaslokaal? Klik op het trefwoord in je bibliotheekcatalogus en je krijgt al gauw zo’n duizend hits. Het is onvermijdelijk al tot op het bot uitgezogen motieven te gebruiken. Er is nagenoeg altijd een clubje ‘elite’ in het klaslokaal, aangevoerd door de superbitch bij wie er tóch veel willen horen. Die foute, knappe, geraffineerde aanvoerster hoort natuurlijk niet zomaar plat fout te zijn, ze krijgt een achtergrond die een en ander verklaart. Het gepeste meisje heeft iets weeks, een zwakke plek, niet zelden omdat ze anders is, bijvoorbeeld geïnteresseerd in iets creatiefs. Maar het kan ook ‘gewoon’ alleen al haar naam zijn. Er zijn wel helpers, jongens of meisjes die zich, al dan niet voorzichtig, verzetten tegen de leidster, maar die kunnen, zeker in de boeken voor wat oudere kinderen, niet voorkomen dat de boel gierend uit de hand loopt. Dat geldt ook voor de begripvolle docent(e), hoe goed die ook in staat is pesters én gepesten te begrijpen. In de laatste jaren zie je uiteraard ook de mogelijkheden van het pesten via sociale media. De verhalen zijn nagenoeg altijd tamelijk expliciet, ze gaan op emotie en herkenning en ze eindigen met een heldere moraal die ruimte biedt aan hoop en positiviteit. Zie Carry Slee, Lydia Rood, Anja Vereijken, Roger Vanhoeck, Brigitte Minne, Caja Cazemier…

Goedele Ghijsen zal zich dit allemaal ongetwijfeld gerealiseerd hebben en zocht dus naar een invalshoek die het onverminderd actuele onderwerp interessant doet blijven. De bekende, bovengenoemde elementen zijn er allemaal. Het gepeste meisje, Miro, is al eerder weggepest, op haar vorige school. Ze is anders, bijvoorbeeld omdat ze erg graag leest en ze heeft de verkeerde naam, een jongensnaam namelijk. Ze loopt op haar nieuwe school meteen tegen de foute diva Jana op, die haar resoluut van de plaats achterin de klas bonjourt. Miro komt voorin te zitten, naast een andere nieuweling (en vluchteling), Nadesh. Nadesh komt uit een oorlog, maar ontdekt dat in het klaslokaal kennelijk ook sprake van oorlog kan zijn. Miro en Jana strijden, ook een beetje om hem, feitelijk tot de grens. Of ze het allebei overleven, is in het slot nog geen uitgemaakte zaak.

Met het opvoeren van het personage Nadesh brengt Ghijsen originaliteit en spanning in het boek. Naast het nog wel iets voor de hand liggende element van de ellende van de oorlog is dat vooral de manier waarop hij al die rare gewoontes op school observeert. Het nonchalant omgaan met spullen, met schoenen bijvoorbeeld, die in zijn ogen behoren tot de basis van het leven. En begrip opbrengen voor een eetgevecht (met voedsel smijten naar elkaar) in de kantine kan hij uiteraard ook helemaal niet.

Ghijsen dikt het oorlogselement voor hem lekker aan door gebeurtenissen in te voegen als een evacuatieoefening met bijbehorend alarm, en politiecontroles. Op school met het oog op bezit van drugs, en bij zijn opvangplek. En dan zit hij ook nog middenin het keiharde gevecht tussen Jana en Miro, en probeert voortdurend voor allebei begrip op te brengen. Ook de meelevende docente Vos zit tussen de twee vuren, ze is goed op de hoogte van de problemen van alle twee.

Ghijsen kiest voor de geheide constructie van de perspectiefwisseling. Afwisselend, niet strak, kijk je mee met Miro, Jana en Nadesh. Het minst kom je te weten van Nadesh, wat goed gedaan is zodat daar niet al het sentiment komt te liggen, en ook passend bij zijn wens niet te veel te vertellen over wat hij heeft meegemaakt. Je krijgt opvallend veel te weten over Jana. Haar felle strijd met het thuisfront vertaalt ze naar agressie tegen de zwakke in de klas.

Vluchtweg is een goeie titel, passend bij de drie karakters. Op het voorplat is het woord mooi gesplitst. Een zwarte pagina brengt de lezer terug bij de proloog, die speelt vlak voor de dramatische afloop. Dat slot past bij de heftigheid van de gebeurtenissen in het laatste stuk van het verhaal, dat daar hier en daar wel een beetje érg erg is.

Het slotwoord werd geschreven door Ghijsen zelf, wat ik jammer vind. Je wordt als lezer, zonder tijd voor reflectie, uit de sfeer van het verhaal getrokken en meteen meegenomen naar de bedoelingen van de auteur, de moraal en de mogelijke oplossingen van de geschetste problemen. Een verwijzing naar haar website of een bericht van een wat neutralere instantie zou beter zijn geweest.

Door Henk Van Vliegen – Uit: Mappalibri

“In het bos – Mijn eerste survival-groeiboek – Goedele Ghijsen & Valesca Van Waveren”

Het is heel fijn om te zien hoeveel leerkrachten die betrokken zijn bij het leren lezen ook inzetten op leesmotivatie en leesplezier.

Steeds zoekende naar mooie boeken, leuke teksten die opgebouwd zijn uit voor de kinderen haalbaar te lezen woorden en zinnen maar toch ook iets te vertellen hebben, een verhaal brengen.

Deze is zo eentje…

Goedele Ghijsen heeft op een heel toegankelijke maar tegelijkertijd ook uitdagende manier een fijn boek voor eerste lezers geschreven.

Aangevuld met de lieflijke illustraties in zachte natureltinten van Valesca Van Waveren maakt dit tot een boektopper voor in de klas.

Groeiboeken zijn al gekend, ze waren hier thuis ook een hit! Stap voor stap worden de teksten complexer en uitdagender waardoor dit boek wel even meekan.

Waar ik zelf helemaal ‘wild’ van word, is het coole onderwerp ‘Survival’. Samen met Noor en Beer duiken we het bos in en ontmoeten Sem, een echte natuurkenner, zeg maar survivor!

Al lezend komen we zoveel te weten: waarom mieren je bijten, welke dieren in het bos wonen, wat je best doet als het onweert,..

Wat helemaal leuk is, is dat je naast de verhalende leesteksten ook heel wat doe-dingen, geschreven in eenvoudige stappen, vindt: wat je kan doen als je verdwaalt, hoe je kan weten wanneer de zon ondergaat, hoe je een hut bouwt en zelfs hoe je veilig (mét volwassene!) een vuurtje kan maken. Zeg nu zelf… Hoe cool is dat?

 Met dit boek krijg je zeker en vast elke jonge, nieuwsgierige natuurliefhebber aan het lezen. Gebruik het in al je lessen rond Natuur in de eerste graad! Deze staat op mijn tiplijstje voor elke school!

Jongeren.Boekensite.Gent op Facebook door Katlyne